LOESWOUTERSON.NL
Master of Action Learning | Acteur | Coach | Schrijver
LOESWOUTERSON.NL
Master of Action Learning | Acteur | Coach | Schrijver

‘Ik vind het stom,’ zei A. Het was mijn laatste dag in ‘mijn huis’, waar ik sinds eind april 2020 was komen werken als medewerker welzijn. Het beste dat ik kon zijn, middenin het isolement door corona, vond ik.
A. lag achterover in haar stoel en reed elke dag met een goed humeur de huiskamer in en uit. ‘Hallo allemaal!’ ‘Dag allemaal!’
Uitzondering op het goede humeur waren de momenten dat haar sigaretten op waren. ‘Weet je,’ zei ze dan. En ik had geleerd: de sigaretten zijn op. Soms al weer een halfuur nadat ze er weer een paar had opgehaald bij een zorgcollega. Soms zag ik, als ze aan kwam rijden door de gang al aan haar non-verbaal hoe de vlag erbij hing.
Zeg me dat het NIET zo is, zeg me dat het NIET zo is, zong ik dan weleens. En ze was niet te beroerd om dan een paar zinnen mee te zingen.
Ik mis haar. En de andere bewoners van wie ik afscheid moest nemen omdat mijn contract afliep.
Ook de bewoonster die een gezellig eigen huisje had gebouwd in haar verpleeghuiskamer. Met snuisterijen en eten. Als ze uit bed was zat ze aan haar tafeltje, voor de spiegel of om te eten of ze was iets aan het maken.
Toen ik haar voor de laatste keer gedag zei, lag ze in bed. Ze wenkte me. ‘Kijk, kijk, daar! Daar, pak maar dat, daar.’
Het duurde even voor ik door had wat ze aanwees. Toen zag ik een stoffen zakje. Ze glimlachte. ‘Ja! Dat is voor jou.

Ik zag een ketting en oorbellen die ze zelf gemaakt had.
‘Wat lief,’ zei ik.
‘Jij bent ook lief voor mij geweest,’ zei ze.

Ze zeggen weleens dat als er een deur dichtgaat, een andere deur zich opent. Als ik naar mijn kinderen kijk, denk ik dat het meer waarheid bevat voor mij – ouder, met een groot netwerk – dan voor hen, maar het was zo. Er ging een deur open. In een andere provincie. In een huis waar ik een eerdere connectie mee had.

‘Jij lijkt op Sabine,’ zei een vrouw die geïnteresseerd meeliep toen ik een eerste rondleiding kreeg.
‘O ja?’ zei ik.
‘Ja, dat is mijn kleindochter,’ zei de vrouw.
Twee keer een rij kamers op een gang aan weerszijden van een huiskamer, waar bewoners samen eten, praten – voor zover dat nog gaat, rondscharrelen.
‘Jij lijkt op Sabine, weet je dat?’
‘O ja?’
‘Ja. Dat is mijn kleindochter.’
‘Wat leuk. Is het een leuke kleindochter?’
‘Ja.’
‘Dan wil ik er wel op lijken.’
Een meneer komt naar ons toe. Hij lacht zijn tanden bloot. Aanstekelijk.
Een mevrouw vraagt een vuurtje.
Een kleurig geklede mevrouw met lange haren wordt geholpen om haar verdikte sapje te drinken, zodat ze zich niet verslikt.
‘Jij lijkt op Sabine, weet je dat?’
‘O ja?’

Mijn eerste dagen zitten er inmiddels op. Het mooie weer brengt ons regelmatig in de tuin.

We hebben er geluncht. Gepraat. Naar bloemen gekeken.
Binnen bladerde ik met een mevrouw door een boek met dieren.
‘Ik hou van dieren. Maar ik mocht ze niet. Door mijn astma.’
We kijken samen naar de foto’s en plaatjes.
‘Ja, mooi, maar die moet je niet in het echt tegenkomen, denk ik.’
‘Dat denk ik ook niet,’ zeg ik als we langs de neushoorns, gorilla’s en leeuwen bladeren.
‘Ik hou van dieren. Maar ik mocht ze niet. Door mijn astma.’

Ik zie uit naar alle gesprekken en verhalen die ik mag horen en zien en de reis te volgen die de wonderlijke wereld van dementie bewoners op hun eigen manier laat afleggen. En om er te zijn en te luisteren; en de paar uur per week dat ik er ben een kleine bijdrage te leveren aan ‘zo thuis als mogelijk’.

Liked this post? Follow this blog to get more.